Pas op mijn 41e kreeg ik de officiële bevestiging: ik ben hoogbegaafd. Toen ik het hoorde, was mijn eerste reactie verrassend nuchter: "O, ik ben dus gewoon hoogbegaafd." Dat woordje gewoon voelde bijna bevrijdend. Want zo is het eigenlijk altijd al geweest. Ik heb een zeer brede interesse en wanneer ik iets wil weten, dan duik ik daar net zolang in totdat het mij helder is. Ik vind een heleboel dingen leuk, ben creatief in denken en doen. Technisch en praktisch aangelegd. Heb vele hobby's en verveel mij nooit. Maar dit is niet altijd allemaal vanzelf gekomen en heb in mijn hele leven, een hoop struggles gehad waardoor ik mezelf niet zo goed begreep. Ik heb mij altijd al anders gevoeld dan anderen maar ik voelde mij niet meer of minder dan een ander. En toen ik hoorde dat ik hoogbegaafd ben, gaf ik aan dat ik mezelf niet hoogbegaafd vind. Ik bedoel.... ik heb helemaal geen wiskunde-knobbel. Als kind was ik helemaal niet zo goed in rekenen en wiskunde. Hier had ik dus een misvatting gemaakt want ik weet ook wel dat iemand die hoogbegaafd is niet altijd een wiskunde-knobbel voor hoeft te hebben. Enfin, bij mij vielen er een hele hoop puzzelstukjes op zijn plek.