Wij zijn de vissen in de vijver,
Helder water en kalm.
Verstopt zonder roering.
Happend als zalm.
Snakkend naar binding.
Tot het begint te roeren,
Van bovenaf
Te laten voeren
Op weg naar de oppervlakte,
Worden de vissen boos.
Naar alles wat in de buurt komt.
Zelfs naar de jongste kroos.
Wij zijn de vissen in de vijver,
Zwemmen wild in het rond
Histerisch en ieder voor zich
Geen binding en eenheid
Maar allen in dwarslig.
Tot pure grofheid in strijd.
Worden de vissen op de bodem wakker.
Met verse aas, uit de val gelokt.
Precies zoals gepland, geprikkeld,
Vijandigheid ontwikkeld,
Door de belager opgeslokt.
Wij zijn de vissen in de vijver
Niet gemaakt voor strijd.
Maar om in golven van begrip
Naar elkaar toe te drijven
Zonder roering, in echte nabijheid.
Tevergeefs... desillusie.
Geen stilte om te vinden,
Geen rust die overblijft.
De vijver leeg van zin,
Waar ieder zich verstrijdt.
Een cirkel zonder einde,
Waar binding wordt gemist.
Wij zijn de vissen in de vijver,
Die nooit verbonden is.
En enkel nog verdrinkt in eigen strijd.
Reactie plaatsen
Reacties