
Mijn hoofd vol plannen,
licht en wild,
maar mijn lijf is zwaar,
een trage stroom.
De maan hangt vol,
een witgoud schijn
zij trekt aan getijden,
en ook aan mij.
"Rust," fluistert mijn bloed,
"val even neer.
De wereld draait door,
maar jij mag zijn."
Ik luister, geef toe,
laat los wat moet.
De nacht is een deken,
en morgen is nieuw.
Reactie plaatsen
Reacties